Wanneer zorgen niet altijd zorgeloos is

Over zorgzaamheid, grenzen en waarom je jezelf soms kwijtraakt in het zorgen voor een ander

Voor veel mantelzorgers is het vanzelfsprekend om klaar te staan voor een ander. Ze zorgen langdurig, intensief en vaak met toewijding. Maar wat als deze zorg ten koste gaat van hun eigen welzijn? Wat als ‘altijd beschikbaar zijn’ geen bewuste keuze meer is, maar een diepgeworteld patroon? In deze blog duiken we in twee hardnekkige schema’s uit de schematherapie die bij veel mantelzorgers op de achtergrond kunnen meespelen: Zelfopoffering en Onderwerping.

 

Wat is schematherapie?

Schematherapie is een vorm van psychotherapie die is ontwikkeld door Jeffrey Young, gericht op het herkennen en doorbreken van diepgewortelde patronen die zijn ontstaan in de kindertijd of adolescentie. Deze patronen worden 'schema's' genoemd en beïnvloeden hoe we onszelf, anderen en de wereld ervaren (Young, 1999). Als belangrijke emotionele basisbehoeften in onze vroege levensfase onvoldoende zijn vervuld (zoals veiligheid, verbondenheid, autonomie, of realistische grenzen) kunnen er schema’s ontstaan die later in je leven leiden tot langdurige klachten of ongewenst gedrag (Young et al., 2003; Arntz & Jacob, 2017; Langroudi et al., 2011).

Je kunt schema’s zien als een soort innerlijke ‘bril’ waardoor je naar jezelf, anderen en de wereld kijkt. Als je in je jeugd bijvoorbeeld geleerd hebt dat je pas waardevol bent als je voor anderen zorgt, kan dat later leiden tot een patroon waarin je jezelf continu wegcijfert, zonder dat je je daar echt bewust van bent. Schematherapie helpt om die oude bril af te zetten en opnieuw te kijken: wat heb ik eigenlijk nodig? Wanneer ben ik gaan geloven dat mijn behoeften er niet toe doen? En hoe kan ik stap voor stap leren om beter voor mezelf te zorgen?

 

Zelfopoffering: altijd de ander eerst

Het schema Zelfopoffering (Self-Sacrifice in het Engels) kenmerkt zich door een aanhoudende focus op helpen, ondersteunen of wegnemen van zorgen voor anderen, vaak ten koste van de eigen behoeften en gevoelens. Mensen met dit schema ervaren vaak een sterk schuldgevoel of angst als ze tijd of ruimte voor zichzelf nemen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor het welzijn van anderen en hebben moeite met ‘nee’ zeggen. Hierdoor kan het moeilijk zijn om je eigen behoeften te tonen (Baroncelli et al, 2025; Askari, 2019).

Hoe ontstaat dit schema?

Zelfopoffering ontstaat vaak in gezinnen waarin een kind al vroeg de rol van verzorger of bemiddelaar op zich heeft moeten nemen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ouder met psychische of lichamelijke problemen, of in gezinnen met weinig emotionele ruimte voor het kind. Het kind leert dat het pas ‘goed’ of ‘lief’ is als het zorgt voor anderen, en verliest hierdoor langzaam het contact met zijn of haar eigen behoeften.

Herkenbaar bij mantelzorgers:

  • Altijd klaarstaan, ook als het fysiek of emotioneel niet meer haalbaar is

  • Schuldgevoel als ze tijd nemen voor zichzelf

  • Vermijden van hulp vragen: “Ik red het wel”

  • Moeite met grenzen stellen aan degene voor wie ze zorgen

 

Onderwerping: je eigen stem verliezen

Het schema Onderwerping (Subjugation in het Engels) gaat over het structureel onderdrukken van je eigen wensen, gevoelens of meningen om conflicten te vermijden of afwijzing te voorkomen. Mensen met dit schema onderwerpen zich snel aan anderen en geven zichzelf over aan de wil van iemand anders, ten koste van hun eigen behoeften (Baroncelli et al, 2025; Askari, 2019). 

Hoe ontstaat dit schema?

Onderwerping ontstaat vaak in een omgeving waarin het kind geen ruimte kreeg voor autonomie of zelfexpressie. Dit kan bijvoorbeeld zijn door strenge, dominante of kritische ouderfiguren. Het kind leert dat het veiliger is om zich aan te passen en leert zichzelf als ‘onbelangrijk’ of ‘lastig’ te beschouwen.

Herkenbaar bij mantelzorgers:

  • Niet voor zichzelf opkomen bij onterechte kritiek van zorgprofessionals of familie

  • Niet aangeven als iets te veel is

  • Gevoel dat eigen grenzen en wensen er niet toe doen

  • Verlies van regie in de zorgsituatie

 

Het onbewuste effect van deze schema’s

Zowel Zelfopoffering als Onderwerping kunnen op korte termijn zorgen voor harmonie en waardering. Je staat immers voor een ander klaar. Maar op de lange termijn is de prijs hoog: fysieke en mentale uitputting, burn-outklachten, gevoelens van leegte of depressieve symptomen (Lobbestael et al., 2008; Roelofs et al., 2013). Het tragische is dat veel mantelzorgers die vastzitten in deze patronen zichzelf zelden als 'slachtoffer' zien. Hun gedrag voelt vaak als vanzelfsprekend of positief. Maar juist deze vanzelfsprekendheid maakt het patroon hardnekkig (Travis et al., 2004).

Uit onderzoek blijkt dat mensen met deze schema’s vaak moeite hebben met zelfzorg, grenzen stellen en het erkennen van hun eigen emotionele behoeften (Bach et al., 2015). Dit maakt ze kwetsbaar in zorgrelaties waarin grenzen structureel op de proef worden gesteld.

 

Inzicht als eerste stap naar verandering

Het herkennen van patronen als Zelfopoffering of Onderwerping is niet altijd makkelijk. Vaak voelen deze gedragingen zo vanzelfsprekend, dat we niet doorhebben dat ze voortkomen uit oude overtuigingen of kinderlijke aanpassingen. Toch begint echte verandering precies daar: bij bewustwording. Als je snapt waarom je doet wat je doet, kun je leren om er anders mee om te gaan.

Wat kun je zelf doen?

Hieronder een aantal tips om stap voor stap meer zicht te krijgen op je eigen patronen, en om hier vervolgens mee te oefenen:

1. Word nieuwsgierig naar jezelf

Stel jezelf regelmatig vragen als:

  • Wat voel ik op dit moment?

  • Waar heb ik behoefte aan?

  • Doe ik dit omdat ik het wil of omdat ik me verplicht voel?

  • Wat zou ik doen als ik geen schuld of angst voelde?

Deze vragen helpen je om even stil te staan bij wat er in jou gebeurt, voordat je automatisch in de zorgmodus schiet.

2. Let op je lichaamssignalen

Het lichaam geeft vaak eerder signalen dan ons hoofd. Spanning in je schouders, een knoop in je maag of vermoeidheid kunnen tekenen zijn dat je je grenzen overschrijdt. Vraag jezelf af: Wat probeert mijn lichaam mij te vertellen?

3. Gebruik een dagboek of notitieboekje

Schrijf aan het einde van de dag op:

  • In welke situaties cijferde ik mezelf vandaag weg?

  • Wanneer voelde ik irritatie, vermoeidheid of overbelasting?

  • Heb ik vandaag iets voor mezelf gedaan? Zo nee, waarom niet?

Dit helpt je om patronen te herkennen en meer bewust ervan te worden, door de dagen en weken heen. Soms zie je pas bij het terugkijken hoe structureel iets is geworden.

4. Oefen met ‘nee’ zeggen op een kleine manier

Als grenzen aangeven nog spannend voelt, begin dan klein. Zeg bijvoorbeeld:

  • “Ik wil er even over nadenken.”

  • “Vandaag lukt het niet, maar ik kijk graag mee naar een ander moment.”

  • “Ik merk dat ik moe ben, ik heb nu tijd voor mezelf nodig.”

Elke keer dat je een klein stapje zet richting zelfzorg, versterk je het signaal naar jezelf: ik mag er ook zijn.

5. Maak ruimte voor zelfcompassie

Veel mantelzorgers zijn streng voor zichzelf. Maar je hoeft niet perfect te zijn, en zorgen betekent niet dat je altijd beschikbaar moet zijn. Herinner jezelf regelmatig aan de vraag:

“Wat zou ik een goede vriendin adviseren in deze situatie?”

De kans is groot dat je dan milder bent dan je normaal gesproken tegen jezelf zou zijn.

6. Praat erover met iemand die je vertrouwt

Het kan enorm helpen om je gedachten en gevoelens te delen. Iemand anders kan je soms een spiegel voorhouden of vragen stellen die je zelf nog niet bedacht had. Heb je geen vertrouwenspersoon? Dan kan een coach of therapeut die werkt met schema’s of patronen een goede optie zijn.

 

Tot slot: zorgen mag ook over jou gaan

Zorgen voor een ander is waardevol, maar jouw welzijn doet er natuurlijk net zo goed toe. Diepgewortelde patronen zoals Zelfopoffering en Onderwerping kunnen ervoor zorgen dat je eigen behoeften naar de achtergrond verdwijnen, soms zelfs jarenlang. Door deze patronen te leren herkennen, ontstaat er ruimte voor meer bewuste keuzes. Zodat je kunt blijven geven, zonder jezelf te verliezen.




Bronvermelding:

Askari, I. (2019). Early maladaptive schemas and cognitive-behavioral aspect of anger: schema model perspective. Journal of Rational-Emotive & Cognitive-Behavior Therapy, 37, 262-283.

Arntz, A., & Jacob, G. (2017). Schema therapy in practice: An introductory guide to the schema mode approach. John Wiley & Sons.

Bach, B., Simonsen, E., Christoffersen, P. & Kriston, L. (2015). The Young Schema Questionnaire 3 Short Form (YSQ-S3). European Journal of Psychological Assessment. 33. 134-143.

Baroncelli, C. M., Lodder, P., van der Lee, M., & Bachrach, N. (2025). The role of enmeshment and undeveloped self, subjugation and self-sacrifice in childhood trauma and attachment related problems: The relationship with self-concept clarity. Acta Psychologica, 254, 104839.

Langroudi, M. S., Bahramizadeh, H., & Mehri, Y. (2011). Schema therapy and family systems theory: The relationship between early maladaptive schemas and differentiation of self. Procedia-Social and Behavioral Sciences, 30, 634-638.

Lobbestael, J., Van Vreeswijk, M. F., & Arntz, A. (2008). An empirical test of schema mode conceptualizations in personality disorders. Behaviour research and therapy, 46(7), 854–860.

Roelofs, J., Onckels, L., & Muris, P. (2013). Attachment quality and psychopathological symptoms in clinically referred adolescents : the mediating role of early maladaptive schema. Journal of Child and Family Studies, 22(3), 377-385

Travis, L. A., Lyness, J. M., Shields, C. G., King, D. A., & Cox, C. (2004). Social support, depression, and functional disability in older adult primary-care patients. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 12(3), 265-271.

Young, J. E. (1999). Cognitive therapy for personality disorders: A schema-focused approach. Professional Resource Press/Professional Resource Exchange.

Young, J. E., Klosko, J. S., & Weishaar, M. E. (2003). Schema therapy: A practitioner's guide. Guilford Press.

Previous
Previous

Zorgen laat sporen na, niet alleen bij wie ziek is.

Next
Next

Wat je zenuwstelsel je vertelt: Polyvagaal Theorie en de kunst van stressregulatie