Herstel begint niet bij loslaten maar bij voelen.

Je denkt dat je kalm reageert. Maar je lichaam denkt dat het nog moet overleven. Je reageert volwassen. Redelijk. Rustig.
Maar iets in jou
staat al op scherp,
alsof alles nog steeds
van jou afhangt.

Niet omdat je zwak bent.
Niet omdat je overdrijft.
Maar omdat je lichaam
nog leeft met de wijsheid van vroeger.

Je opent een appje.
“Kun je even bellen?”
Je buik trekt samen.
Je adem stokt.
Je glimlacht.
En belt terug.

Van buiten kalm.
Van binnen alarm.
Want iets in jou
is al wakker
voor je snapt waarom.

Dat iets is geen fout.
Het is een reflex.
Een oud beschermingspatroon
dat ooit je wereld bij elkaar hield
toen veiligheid niet vanzelfsprekend was.

Je denkt dat je kiest,
maar je zenuwstelsel
kiest als eerste.

Je zegt nee
en voelt daarna schuld.
Je voelt sneller
wat de ander nodig heeft
dan wat jij zelf voelt.
Je ontspant pas
als alles onder controle is.

Dat is geen overgevoeligheid.
Dat is overleving.
Een overlevingskunst
die ooit noodzakelijk was.

Je lichaam is dat niet vergeten.

In je schouders die nooit zakken.
In je buik die samentrekt bij een simpele vraag.
In je adem die zich inhoudt
nog voor je iets zegt.
In de stem die fluistert:
“Doe normaal. Niet voelen. Doorgaan.”

Je bent volwassen,
maar je lijf leeft nog in toen,
alsof jij het nog steeds
allemaal moet dragen.

En dat maakt moe.
Niet een beetje moe.
Maar zenuwstelselmoe.
Alarmcentralemoe.
Altijdaanmoe.

Dat voel je niet in je hoofd,
maar in je lijf.
In het alert blijven
zelfs als je eindelijk zit.
In je adem die hoog blijft hangen,
ook al is het stil.
In de rust
waarin je merkt
hoe moe je werkelijk bent.

Herstel begint niet bij begrijpen.
Niet bij loslaten.
Niet bij harder je best doen om te ontspannen.

Herstel begint
waar jij stopt met vechten
tegen iets dat je ooit redde.

Soms begint het
bij alleen maar voelen
waar het zit.
In je lichaam.
Niet om het weg te maken,
maar om erbij te blijven.

Zonder oordeel.
Met adem.
Met zachtheid.
Met tijd.

Zodat het deel in jou
dat zolang alleen was,
voor het eerst
mag leunen.
Niet op een ander,
maar op jou.

En dat je lijf
voor het eerst voelt:
ik hoef het niet meer alleen te doen.

Dat is heling.
Niet groots.
Niet snel.
Maar moment na moment
blijven bij wat ooit te groot was.

Tot je lichaam leert:
het mag zakken
zonder toestemming,
alleen omdat jij
nu wél blijft.

Herken jij dit?
Dat je lijf reageert
voor je hoofd begrijpt waarom?

Je bent niet gek.
Niet te veel.
Niet stuk.

Je bent iemand
die lang alert moest blijven.
En langzaam
mag je leren voelen
hoe het is om terug te keren
naar jezelf.

Previous
Previous

Zorgen zonder grenzen.

Next
Next

Mijn kind heeft ernstig autisme en dus kan ik niet op vakantie.